Deze behandelmethodiek is door de Nieuw-Zeelandse fysiotherapeute Jenny McConnell ontwikkeld. De behandeling is specifiek voor knieklachten. De behandeling bestaat uit een tape-techniek in combinatie met mobilisaties en spierkrachtoefeningen. Naast de knie zijn er ook voor de schouder tape-technieken ontwikkeld.
De pijn is diffuus rondom of achter de patella gelokaliseerd. De klachten worden geprovoceerd door traplopen, hardlopen, fietsen of langdurig zitten. Vermindering van de klachten treedt op door rust. Tijdens traplopen, met de knie in ongeveer 90 graden buigstand, kan de reactiekracht op het patellofemorale gewricht driemaal het lichaamsgewicht zijn . De knie voelt instabiel aan. De neiging door de knieën te zakken, kan bestaan. Soms kraakt (=crepitatie) de knie. De knie kan haperen bij strekken of buigen.
De belangrijkse behandeling blijkt de quadricepstraining te zijn. Gerichte krachttraining van de beenstrekkers vormt
de spil van de behandeling van het patellofemoraal pijnsyndroom. Functionele gesloten-ketenoefeningen verdienen de voorkeur.
Squad en quot (uitvalspassen naar voren) zijn voorbeelden van gerichte oefeningen. De waarde van de specifieke oefeningen van de VMO door Jenny Mc Connell beschreven, wordt onvoldoende wetenschappelijk ondersteund.